Het GES is actief met vernieuwing van fokwaarden. De NVO volgt dit en doet studies rond de effectiviteit van fokwaarden in de praktijk. De NVO zoekt hiermee de dialoog, publiceert in de bladen en doet presentaties in den landen. Bij dit werk komen nog steeds de onderliggende redenen naar voren voor de huidige rol van de NVO:
- Met twee aanpassingen in de NVI heeft het GES het fokken op gehaltes afgewaardeerd. Hiermee voegt Nederland zich naar wat internationaal gangbaar is. Maar in een studie onderbouwt de NVO dat het voor Nederland nog steeds voordelig en duurzaam is de gehaltes te bewaken.
- Het GES bestuur beslist over fokwaarden en in het bestuur zijn partijen met internationale fokkerij belangen dominant.
- Het GES heeft veel nieuwe fokwaarden geïntroduceerd. Een aantal zijn zeker effectief te noemen, maar een aantal hebben een matige acceptatie (zoals kalvervitaliteit, voerefficiëntie) of toegevoegde waarde, terwijl de veehouders klagen over een teveel aan fokwaarden.
- De wetenschap is goed vertegenwoordigd in het GES en dat is op zich een goede zaak, maar er moet ook nee gezegd kunnen worden tegen de uitkomst van een project voor een nieuwe fokwaarden met te weinig toegevoegde waarde.
- De internationale fokkerij is aanzienlijk aan het versnellen, maar is daarmee ook eenzijdiger aan het worden en het GES neemt deel aan deze ontwikkeling. Echter niets wijst er op dat dit de verlenging van Levensduur gaat leveren die de melkveehouderij als doelstelling heeft uitgesproken.
- Het algemeen belang van de Nederlandse fokkerij is gediend met effectieve internationale uitwisseling van fokwaarden en erfelijke gebreken en dit verloopt verre van ideaal. Dit lijkt niet de prioriteit te hebben van het GES.